EGBA is verheugd over de uitspraak van het HvJ-EU van vandaag, waarin wordt bevestigd dat de Europese Commissie heeft nagelaten om naar behoren te onderzoeken of Nederland onrechtmatige staatssteun heeft verleend door in 2014 monopolievergunningen te verlenen aan gevestigde exploitanten zonder openbare aanbestedingsprocedure.
Brussel, 16 oktober 2025 – Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft vandaag een beroep van Nederland verworpen in een staatssteunzaak betreffende de verlenging van monopolievergunningen aan gevestigde exploitanten van kansspelen en loterijen in 2014.
EGBA is verheugd over de uitspraak, die de uitspraak van het Gerecht van de EU uit 2023 bevestigt, waarin werd gesteld dat de Europese Commissie had nagelaten om naar behoren te onderzoeken of Nederland onrechtmatige staatssteun heeft verleend aan gevestigde exploitanten door hun monopolievergunningen te verlengen zonder openbare aanbestedingsprocedure.
Achtergrond In 2014 heeft Nederland verschillende monopolievergunningen verleend aan gevestigde exploitanten van kansspelen en loterijen zonder openbare, concurrerende aanbestedingsprocedure.
EGBA diende in 2016 een klacht in bij de Europese Commissie, waarin zij betoogde dat het ontbreken van een openbare aanbestedingsprocedure in strijd was met de EU-staatssteunregels en in 2020 besloot de Commissie de klacht van EGBA af te sluiten zonder een formeel onderzoek te starten, omdat er volgens haar geen sprake was van staatssteun.
EGBA ging in 2021 in beroep tegen de beslissing van de Commissie bij het HvJ-EU. In 2023 oordeelde het Gerecht van de EU (zaak T-167/21) in het voordeel van EGBA, waarbij het besluit van de Commissie werd vernietigd en werd geoordeeld dat de Commissie de zaak niet naar behoren had onderzocht. Nederland ging in beroep tegen die uitspraak uit 2023.
Het arrest van vandaag (zaak C-59/24 P) verwerpt dat beroep volledig en het Hof bevestigde dat de Commissie bij het onderzoeken van klachten over staatssteun alle relevante aspecten van een maatregel moet onderzoeken en geen shortcuts mag nemen bij haar analyse.
Het Hof werd niet gevraagd, en heeft ook niet vastgesteld, of er daadwerkelijk sprake was van onrechtmatige staatssteun, maar zijn uitspraak richtte zich op het feit dat de Commissie niet naar behoren had onderzocht of de verlengingsprocedure van de vergunning staatssteun vormde.
Wij zijn verheugd over de uitspraak van het Hof en dit is een duidelijke overwinning voor de correcte handhaving van het EU-recht, het Hof heeft bevestigd wat we al die tijd al zeiden: de Commissie moet klachten over staatssteun grondig onderzoeken en mag geen sluiproutes nemen.
Hoewel deze zaak dateert uit 2014, is hij nog steeds relevant. Het toont aan dat de Commissie haar verantwoordelijkheden als hoedster van de Verdragen moet nakomen – en dat er consequenties zijn wanneer zij dit niet doet, aldus Maarten Haijer, secretaris-generaal van de EGBA.
Haijer voegde eraan toe: Bij het verlenen van kansspelvergunningen moeten lidstaten er altijd voor zorgen dat er een eerlijk, open en concurrerend proces is dat alle geïnteresseerde aanvragers gelijk behandelt, in overeenstemming met het EU-recht.
De Commissie zal naar verwachting nu een onderzoek naar staatssteun starten om te bepalen of de verlenging van monopolievergunningen door de Nederlandse autoriteiten in 2014 onrechtmatige staatssteun inhield.
