Tijdens een plenair debat over het kansspelbeleid dienden kamerleden verschillende kamermoties in met betrekking tot het kansspelbeleid.
Sommige lijken weinig inhoud te hebben, zoals een motie die de overheid oproept om aanvullende maatregelen voor te stellen ter verbetering van de kansspelverslavingspreventie, of een aparte motie waarin de overheid wordt opgeroepen om te zorgen voor voldoende handhavingscapaciteit van de Kansspelautoriteit.
Twee andere moties zouden echter een grotere impact kunnen hebben, een motie roept de regering op om de heffing van vergunninghouders die wordt gebruikt voor de financiering van het Fonds Kansspelverslavingspreventie fors te verhogen.
Een tweede motie, ingediend door Kamerlid Rudmer Heerema (VVD), roept het kabinet op af te zien van de (voorwaardelijk) voorgestelde verlaging van de kansspelbelasting van 29% van de BGR naar 25% en deze inkomsten te gebruiken om sport te bekostigen in plaats van een vorm van compensatie voor het komende sportsponsorverbod.
Gezien de huidige stemming in de Tweede Kamer is het zeker niet ondenkbaar dat beide moties worden aangenomen.
Ook al is het onduidelijk hoe de voorgestelde extra middelen voor de preventie van kansspelverslaving daadwerkelijk kunnen worden besteed en de Tweede Kamer stemt dinsdag over deze moties.
Tijdens het debat zei minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind ook dat hij de Raad van State om spoedig advies heeft gevraagd over het voorgenomen verbod op ongerichte online kansspelreclame om dit verbod zo spoedig mogelijk in werking te laten treden.
